Kunt u failliet gaan als er
maar één schuld is?
Recent behandelde ik een zaak voor een bedrijf van wie het faillissement werd aangevraagd. Het bedrijf had één grote schuld die zij niet betaalde. De schuldeiser vroeg uiteindelijk het faillissement aan in een uiterste poging betaling te verkrijgen. In het verzoekschrift tot faillietverklaring stelde de aanvrager – zoals vereist – dat er “meerdere schuldeisers” onbetaald werden gelaten. De wet stelt als voorwaarde om een faillietverklaring uit te spreken dat: “een schuldenaar moet verkeren in een toestand opgehouden te hebben met betalen”. Volgens de rechtspraak betekent dit dat er tenminste twee schuldeisers moeten zijn. Dat noemen we “pluraliteit” van schuldeisers. Een aanvrager moet derhalve altijd een steunvordering hebben.
Is er altijd een steunvordering nodig? De aanvrager stelde dat ook zonder steunvordering een faillissement zou kunnen worden uitgesproken. Verwezen werd daartoe door de aanvrager naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam uit 2005 . De rechtbank Amsterdam oordeelde in 2005 dat als het vorderingsrecht van de aanvrager vaststaat en het onbetaald laten van de schuld van deze aanvrager ook, dit op zich nog onvoldoende is om aan te nemen dat de schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Als er – nog steeds volgens de rechtbank Amsterdam – geen steunvordering is, kan het bestaan van de toestand te hebben opgehouden te betalen slechts worden afgeleid uit andere bijkomende omstandigheden. De rechtbank Amsterdam stelde dus expliciet dat het mogelijk is een faillissement – onder omstandigheden – uit te spreken zonder steunvordering. De rechtbank Amsterdam nam de toestand van hebben opgehouden te betalen aan op grond van onder andere de omvang van de vordering, het gegeven dat de schuldenaar ondanks sommaties niet betaalde en ook omdat de schuldenaar tegen de faillietverklaring geen verweer voerde! De rechtbank Amsterdam verwees (in navolging van de aanvrager in diens verzoekschrift) daarbij naar enkele zeer oude uitspraken van Gerechtshoven uit 1896 en 1897! .
Het gaat hier maar om één zeer uitzonderlijke uitspraak van een lagere rechter. Deze uitspraak van de rechtbank Amsterdam heeft ook geen verdere navolging gekregen. Dat sprake moet zijn van meerdere schuldeisers oftewel van pluraliteit van schuldeisers is namelijk reeds eind 19e eeuw door de Hoge Raad (in 1899 en vervolgens later herhaald) expliciet bevestigd . Het is namelijk niet mogelijk om het vermogen van de schuldenaar te “verdelen” wanneer slechts de vordering van één schuldeiser onbetaald wordt gelaten. In dat geval zal de schuldeiser de algemene verbintenisrechtelijke weg moeten volgen om zijn vordering betaald te krijgen . De Hoge Raad heeft dus in 1899 de Hof Arresten uit 1896 en 1897 (waar de rechtbank Amsterdam haar vonnis op baseerde) expliciet van de hand gewezen en bepaald dat het onbetaald laten van één schuldenaar niet kan leiden tot faillietverklaring omdat dit eenvoudigweg niet strookt met het doel van een faillissement (te weten vereffening t.b.v. de “gezamenlijke” schuldeisers). Die visie is in 1955 nog eens expliciet bevestigd door de Hoge Raad en voorts herhaald in 1985 waarbij de Hoge Raad meldde (r.o. 3.1): “Uitgangspunt (…) moet zijn dat in het stelsel van de Faillissementswet het faillissement (…) verdeling door de curator van het vermogen van de schuldenaar onder diens gezamenlijke schuldeisers beoogt. Dit brengt mee dat voor faillietverklaring geen plaats is ten aanzien van een schuldenaar die niet meer dan een schuldeiser heeft.” .
Sterker nog, pluraliteit van schuldeisers alleen is op zich ook onvoldoende om vast te stellen dat een schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Naast pluraliteit zijn voor het aannemen van deze toestand ook bijkomende omstandigheden vereist. Dit is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad waar de Hoge Raad ook onverkort aan vasthoudt .
Faillissementsrecht is lastige materie. De gevolgen kunnen voor betrokkenen zeer groot zijn. Weliswaar kan een schuldenaar na een faillietverklaring in verzet of hoger beroep doch dan is het onheil meestal al geschied. Wordt u geconfronteerd met een faillissementsaanvraag of wilt u een faillissement aanvragen, let dan goed op en laat u – tijdig – bijstaan door een gespecialiseerde deskundige. Neemt u als u vragen heeft gerust contact met mij op.
mr. Wytze van Leuveren MA
Recent behandelde ik een zaak voor een bedrijf van wie het faillissement werd aangevraagd. Het bedrijf had één grote schuld die zij niet betaalde. De schuldeiser vroeg uiteindelijk het faillissement aan in een uiterste poging betaling te verkrijgen.
Een curator in een faillissement heeft als taak om de failliete boedel te beheren en te vereffenen. Daarnaast voert de curator een onderzoek uit naar de administratie van de gefailleerde en de oorzaken van het faillissement.